Technologische innovatie heeft altijd menselijke arbeid verdrongen, maar tot en met de vorige eeuw was dat geen probleem, omdat dankzij innovatie ook -en in voldoende mate- nieuwe banen zijn ontstaan. De stelling is nu, dat rond de eeuwwisseling deze balans is omgeslagen en
dat er sindsdien meer banen worden vernietigd dan er nieuwe worden geschapen.
Op deze pagina een aantal economen en andere deskundigen die deze stelling bestrijden.
En waarom wij menen dat ze ongelijk hebben.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Onderdirecteur van het CPB en hoogleraar economie aan de Universiteit van Maastricht
Onder de titel “Stop dat doemdenken over robots” schreef Ter Weel in een opinieartikel in de NRC van 3-10-2014:
“nieuwe
technologie is juist positief voor de werkgelegenheid”
en
“Soms
verdwijnt er inderdaad een beroep, als een hele bundel taken wordt
overgenomen door de nieuwe technologie. Wie kent nog de
lantaarnopsteker? Maar er komen ook net zo hard banen bij.”
Dit oordeel vindt geen steun in de statistieken; die zeggen sinds 2008 onafgebroken het tegenovergestelde.
Bovendien valt Ter Weel het verkeerde
argument aan. Niemand beweert dat er geen nieuwe beroepen en banen
ontstaan.
Het argument is, dat er meer werkgelegenheid verdwijnt dan er bij komt.
Het argument is, dat er meer werkgelegenheid verdwijnt dan er bij komt.
“De
vraag verandert echter ook, omdat nieuwe technologie nieuwe deuren
opent en zich aanpast aan de vraag.”
Blijkbaar doet Ter Weel hier een profetie, die nog vervuld moet worden. Hij zegt er niet
bij waar die nieuwe vraag uit gaat bestaan, waarom die qua omvang het
verlies van banen door technologische innovatie kan compenseren en
vooral: waarom die nieuwe banen zelf onkwetsbaar zouden zijn voor
robotisering.
Voor Ter Weel zijn resultaten uit het
verleden blijkbaar wél een garantie voor de toekomst, hoewel hij
zelf schrijft:
“Iedere nieuwe technologie is uniek en voorspellingen komen zelden uit”.
“Iedere nieuwe technologie is uniek en voorspellingen komen zelden uit”.
Gerenommeerd
onderzoeksjournalist en oprichter-hoofdredacteur van Business Insider
UK
In een opinieartikel op zijn eigen website, Business Insider UK, van 5 juni 2015, wond Edwards er geen doekjes om:
“This idea that technology destroys jobs is garbage”.
Hij komt tot deze stoutmoedige bewering door te kijken naar het verloop van het werkloosheidspercentage in het Verenigd Koninkrijk over de periode 1980 – 2008. Dat is de periode waarin de IT tot ontwikkeling is gekomen.
Edwards concludeert:
“At worst, there is no correlation between the invention of new technologies that come into wide consumer use, and the employment rate. At best, new tech seems to have coincided with a series of cycles that have driven down unemployment.”
Wat er mis is met deze redenering, is dat Edwards kijkt naar het werkloosheidspercentage en niet naar de werkgelegenheid. Dat zijn immers twee tamelijk verschillende begrippen. Werkloosheid is een vergelijking met meerdere onbekenden (welke definitie van werkloosheid hanteert men, wat was in de verslagperiode de omvang en het verloop van de beroepsbevolking, de toename van het verschijnsel parttime banen). Werkgelegenheid is een duidelijk(er) en hard(er) gegeven: we tellen gewoon het feitelijk aantal gewerkte uren.
En zo kan het inderdaad voorkomen dat werkloosheid en werkgelegenheid beide dalen!
Verder schrijft Edwards:
“The point is, we've always adopted new technologies, and unemployment obeys its own cycles governed by overall economic growth, not tech.“
Hier baseert hij zich op het achterhaalde idee dat economische groei automatisch zorgt voor meer werkgelegenheid.
De veronderstelling van een causaal verband tussen groei van het BBP en groei van de werkgelegenheid zagen we tot ongeveer 2000 steeds bevestigd, maar sindsdien niet meer.
Al jaren gaat de groei van het BBP gepaard met een dalende werkgelegenheid. Dat bij die dalende werkgelegenheid paradoxaal genoeg ook de werkloosheid daalt, is vooral te 'danken' aan een afname van de beroepsbevolking, aan banen'verdunning' via deeltijdwerk en aan verhullende definities, waardoor iemand met een flutbaantje al snel niet meer als “werkloos” wordt gezien.
Politicoloog (John Hopkins SAIS),
politiek en economisch analist, gespecialiseerd in de relatie tussen
technologie, innovatie en de macro-economie. Verbonden aan de
Information Technology and Innovation Foundation (ITIF) in Washington
DC.
Planoloog (University of North
Carolina), politiek en economisch adviseur en veelgevraagd
commentator op het gebied van overheidsbeleid in relatie tot
technologische innovatie. Oprichter en bestuursvoorzitter van de
ITIF.
In een publicatie van de ITIF van
september 2013, getiteld: “Are Robots Taking our Jobs or MakingThem?”, laten Miller en Atkinson onmiddellijk blijken dat ze geen
belang hechten aan een genuanceerde accademische toonzetting:
"With U.S. unemployment remaining
stubbornly above seven percent and job growth anemic, many have
latched on to a compelling explanation: “the robots are taking our
jobs.” In other words, a “neo-Luddite” narrative has taken
hold. According to this line of thinking, high productivity driven by
increasingly powerful IT-enabled machines is the cause of U.S. labor
market problems, and accelerating technological change will only make
those problems worse. There’s only one flaw in this narrative: it
is completely wrong and not supported by data, scholarly evidence or
logic."
En ook:
"It is time to consign neo-Ludditism and
its particular refrain that technology costs jobs once and for all to
the dustbin of history."
Maar het framen als “neo-Luddite”
van de stelling dat de technologische innovatie meer banen kost dan
zij oplevert is nogal een zwaktebod; het maakt die stelling
allerminst onwaar. Integendeel, want anders dan Miller en Atkinson
beweren, wordt zij wel degelijk ondersteund door feiten,
bewijsmateriaal en logica.
Miller en Atkinson plaatsen de kern van
hun betoog onder de kop:
“WHY THE NEO-LUDDITES ARE WRONG: WHY
PRODUCTIVITY DOESN’T LEAD TO FEWER JOBS”
Hier wordt gebruik gemaakt van een overbekende drogredenering, de 'strawman'. Men maakt een valse
representatie van de stelling waartegen men wil ageren en gaat die
valse weergave vervolgens weerleggen.
Niemand beweert namelijk dat een hogere
productiviteit leidt tot afname van de werkgelegenheid.
Technologische innovatie
(kapitaalinvestering) levert een toename van de productiviteit en
wordt vaak (maar niet altijd) bekostigd uit een besparing op de
arbeidskosten en leidt dus vaak tot het schrappen van banen. Daar
houdt de relatie op. Het een (minder banen) is niet het gevolg van het ander (hogere productiviteit). Beide hebben slechts dezelfde oorzaak: technologische innovatie.
Heel het uitgebreide betoog van Miller en Atkinson slaat de plank dus volledig mis.
Heel het uitgebreide betoog van Miller en Atkinson slaat de plank dus volledig mis.
De stelling luidt immers dat het
normale, ook vroeger optredende effect van technologische innovatie,
namelijk banenverlies, sinds het begin van deze eeuw niet langer
volledig wordt gecompenseerd door banengroei in nieuwe sectoren of
door een algemene toename van de vraag.
Een volledige weerlegging van de
(drog)redeneringen van Miller en Atkinson voert hier te ver. Zie de
argumenatie elders op dit blog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten